Groningen with its castles  by Theodorus Beckeringh
Scroll to zoom, click for slideshow

Groningen con sus castillos 1777

Theodorus Beckeringh

€ 12.000

Inter-Antiquariaat Mefferdt & De Jonge

  • Sobre la obra de arte
    BECKERINGH KAART GRONINGEN – De meest uitgebreide en gedetailleerde kaart van de provincie Groningen in de 18de-eeuw. De zogenaamde “Groninger borgenkaart“. “Nova Totius Provinciae Groningo-Omlandiae Tabula“, “Kaart of Land Tafereel der Provincie van Groningen en Ommelanden verdeelt in deszelfs bijzondere Quartieren,Districten en voornaamste iurisdictien, beneffens de Heerlijkheid Westerwolde. Van Nieuws Opgenomen, Verbetert en Vermeerdert. Uitgegeven door Theodorus Beckeringh, Assessor van het Krijgs Gerecht in Groningen.” Gravure gedrukt van vier koperen platen vervaardigd in 1777 en voor het eerst uitgegeven in 1784. Het gaat in dit geval waarschijnlijk om een tweede (ongewijzigde) druk uit 1849 door Jan Oomkens III. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 104 x 135 cm. Op 8 november 1777 wordt in de Staten van Stad en Ommelanden (Groningen) een verzoekschrift van Theodorus Beckeringh (1712 – 1790) besproken. De requestrant vraagt daarin om financiële ondersteuning voor het drukken en uitgeven van de door hem gemaakte landkaart. Theodorus is van huis uit geen cartograaf maar jurist, maar toch verzoekt hij de gedeputeerden om een octrooi voor 25 jaar en om een bijdrage teneinde de hoge kosten te helpen drukken. De Heren Gedeputeerden hebben wel oren naar dit particuliere initiatief en vragen aan de Rekenkamer advies. Het duurt twee jaar voordat er een beetje schot in de zaak komt. De Gedeputeerden krijgen dan het advies Beckeringh een subsidie te verlenen van 7000 Carolusgulden en een octrooi van vijftien jaar. De heren Gedeputeerden vinden het door de rekenkamer voorgestelde subsidiebedrag wat aan de hoge kant en verstrekken aan Theodorus 1000 gouden ducaten oftewel 5000 carolusgulden, en een octrooi van vijftien jaar. Hij kan dit bedrag ontvangen nadat voldoende exemplaren zijn gedrukt om verkocht te kunnen worden en nadat de heren Gedeputeerden ieder een behoorlijke in “couleuren afgezet” exemplaar ontvangen hebben. Uit de archieven blijkt dat Beckeringh deze kaart, dus ook de provincie, zelf opgemeten heeft. De beoefening van de landmeetkunde door amateurs is een verschijnsel dat men in de 18de eeuw vaker tegenkomt. Men kan zich de kunst eigen maken door bij een meester in de leer gaan of door landmeetkundige boeken te raadplegen. Beckeringhs kaart heeft voor wat betreft invulling (kaartschrift) een 17de-eeuws karakter. Voor de vervaardiging van de kaart reist Beckeringh door de hele provincie Groningen. Dit levert hem echter niet altijd nauwkeurige metingen en waarnemingen op. Tevens baseert de tekenaar zich op diverse oude schetskaarten. Dit wordt te meer duidelijk wanneer men deze kaart vergelijkt met 18de-eeuwse kaarten van professionele landmeters. Wellicht dat Beckeringh een verouderd leerboek heeft gebruikt. De metingen die Beckeringh heeft verricht zijn niet erg nauwkeurig, hij zit er gemiddeld zo’n 2,5 km naast. De kracht van de kaart zit ‘m dan ook niet in de nauwkeurigheid, maar in de exacte weergave van de grensscheiding met Friesland, Drenthe en Duitsland. Van de Beckeringh-kaart is een groot aantal voorstudies en proefwerken bewaard gebleven, vooral de voorstudies van de borgen vormen een interessante groep. Het idee om een provinciekaart met een dergelijke rand te versieren is ontleend aan de kaart van de gebroeders Coenders van Helpen uit omstreeks 1678 (zie hier op onze site). Er is hierover nog wel enige strijd geweest in de Provinciale Staten. Uit de voorstudies blijkt dat Beckeringh geen groot tekenaar was, de kwaliteiten van zijn schetsen is zeer matig, maar Beckeringh werkte deze thuis achter de tekentafel uit, met behulp van een teken liniaal, tot nette pentekeningen. Uit de bronnen blijkt dat Beckeringh de gravure zelf heeft vervaardigd. Dat geeft hij ook aan op de kaart “Auctor aeri incidit, J. van Jagen impressionem drext” [de auteur heeft de voorstelling in het koper gesneden, J. van Jagen heeft de druk verzorgd]. In 1777 voltooit Beckeringh zijn werk; zeven jaar later, in 1784, wordt de kaart uitgegeven. Beckeringh drukt de kaart af op vier afzonderlijke bladen, die een geheel vormen en bedoeld zijn als wandkaart. Het werk is opgedragen aan stadhouder Willem V. Het wapen van de stadhouder treffen we tweemaal op de kaart aan: rechtsonder en links in de bovenrand. Rechts in de bovenrand staat het wapen van Stad en Lande. Het cartouche linksonder is versierd met het wapen van de Stad Groningen en De Ommmelanden. Linksonder op de kaart zijn twee schaalstokken afgebeeld; de een vermeldt de Duitse mijlen, de ander geeft aan hoe lang een wandelaar over een bepaalde afstand doet. Midden onder is een gezicht op de stad Groningen afgebeeld. De inzet rechtsboven laat een deel van de wadden zien en de eilanden Schiermonnikoog en Rottumerroog. In de randen links en rechts staan afbeeldingen van 24 Groninger borgen, ook wel adelhuizen genoemd. Achtereenvolgens zijn dit, gezien vanaf linksboven: de Asingaborg in Ulrum (gesloopt in 1809); de Starkenborgh (ook bekend als Borgweer) te Wehe (afgebroken in 1832); de Onstaborg bij Wetsinge (gesloopt in 1801); borg Dijksterhuis bij Pieterburen (gesloopt in 1903); borg Euwsum ook bekend als De Oort te Middelstum (de borg en het westelijke koetshuis werden in 1863 afgebroken, alleen de gevechtstoren en het oostelijke schathuis overleefden de sloop); de Rensumaborg te Uithuizermeeden (In 1829 werd de borg, de levende have en alles wat los en vast zat, geveild. Honderden zware bomen in het bos werden gekapt, de vijver met hoge berg, waarop een theehuis, verdween. De borg is vervolgens een tijdlang in gebruik geweest als tuinbouwschool. Thans is men begonnen het landgoed in oude luister te herstellen.); de Fraeylemaborg in Slochteren (heeft tegenwoordig nog ongeveer de vorm als op de kaart); het Huis te Farmsum (gesloopt in 1812); de borg Bijma te Faan (gesloopt in 1860); de borg Rikkerda in Lutjegast (gesloopt in 1828); de veenborg Vredenburg te Hoogezand (afgebroken in 1805); de Emdaborg in Haren (gesloopt rond 1800); de Englumborg te Oldehove (gesloopt in 1774, drie jaar vóór Beckeringh z’n kaart vervaardigde!); het Huis te Lellens (gesloopt in 1897); het Huis te Aduard (gesloopt in 1815); borg Nienoord te Leek (afgebrand in 1850); de borg Hankema te Zuidhorn (gesloopt in 1877); borg Nittersum bij Stedum (gesloopt in 1818); borg Luinga te Bierum (afgebroken 1825); Scheltkema-Nijenstein in Zandeweer (gesloopt 1811-1817); de Menkemaborg te Uithuizen (deze werd in 1921 geschonken aan het rijk en in vanaf 1927 opengesteld voor het publiek); de Tammingaborg (bekend als Huis te Bellingeweer, gesloopt in 1820); de Lulemaborg in Warfhuizen (afgebroken in 1822); borg Verhildersum in Leens (in de loop der eeuwen merendeels afgebroken en herbouwd); de Asingaborg in Ulrum (gesloopt in 1809). We kunnen stellen dat Beckeringh tussen 1774 en 1777 aan de gravure gewerkt heeft. Kort voordat hij zich in 1777 tot de Gedeputeerde Staten richt, heeft hij nog enige wijzigingen aangebracht om de kaart up to date te maken. In 1781 is het dan zover. Er zijn genoeg kaarten gedrukt om op de markt te brengen. Op 9 februari van dat jaar verschijnt in de Groningsche Courant de volgende advertentie: “Lubbartus Huisingh te Groningen en Covens en Mortier en Covens junior te Amsterdam, kaart- en boekhandelaren, gedenken bij open water in het begin van Maart 1781 uit te geeven; en aan de voornaamste Konst- en Kaart Handelaaren in de Nederlandsche Provincien in Commissie toe te zenden, eene Nieuwe Nauwkeurige, en zeer uitvoerige Geografische kaart der Provincie Groningen en Ommelanden, benevens De Heerlijkheid Westerwolde, van nieuw opgenomen en naar tegenwoordige gesteldheid des Lands verbeetert en considerabel vermeedert, met eene sierlijke rand van Adelijke Landgebouwen in de Ommelanden, en eenige andere in de Jurisdictie der Stad geleegen, en een heerlijke Prospect der Stad groningen, op vier groote Oliphants Bladen best schrijfpapier; met privilege ten behoeve van den aucteur den Heer Assessor Mr. Theodorus Beckeringh.” De koperplaten van de kaart worden samen met 95 afdrukken op 1 oktober 1828 in het openbaar verkocht. In een advertentie wordt de kaart aangeprezen als veelgevraagd en zeer nauwkeurig. De nieuwe eigenaar werd de boekverkoper Jan Oomkens II, een telg uit een zeer belangrijk boekdrukkersgeslacht. Zijn zoon, Jan Oomkens III, maakt in 1849 een herdruk van de oorspronkelijke koperplaten in een oplage van 100 exemplaren. Daarna zijn de platen vernietigd. Literatuur: De Groninger provincie-wandkaart van Theodorus Beckeringh in Caert Thresoor, tijdschrift voor de geschiedenis van de kartografie,2005 Het Groninger Museum wijdde in 2016 een tentoonstelling aan de kaart. Ter gelegenheid hiervan verscheen van de hand van Martin Hillenga een schitterend boek: De atlas van Beckeringh I Het Groninger landschap in de 18e eeuw. Prijs: Euro 12.000,-
  • Sobre el artista

    Theodorus Beckeringh (bautizado como Groningen, 21 de agosto de 1712 - 30 de agosto de 1790) fue un abogado, cartógrafo, juez y regente holandés.

    Beckeringh nació en Martinikerkhof en Groningen y fue bautizado en el cercano Martinikerk. Era hijo del abogado y secretario de la Corte Suprema de Justicia de la Ciudad y Lande Lambertus Beckeringh y Catharina Sipkens. Beckeringh creció en una familia de cuatro hijos, otros cuatro niños murieron a una edad temprana.

    Estudió derecho en la Universidad de Groningen y obtuvo su doctorado en 1738 como maestro en derecho (Sr.) con una disertación sobre lanzamiento al mar (promedio bruto); tirar la carga de un barco por la borda en mal tiempo para salvar a la tripulación y parte de la carga. En el año de su ascenso fue designado como abogado de la Corte Superior de Justicia y un año después como asesor del Tribunal General Militar.

    En los años que siguieron, apareció varias veces como juez rural en Ommelanden y como grietman en Westerkwartier. Es posible que el motín de Pachterso en 1748 hiciera que Beckeringh hiciera un cambio de carrera a cartógrafo: como resultado de este motín, su padre fue destituido de su oficina como abogado en 1749 y también se abolió el Tribunal de Guerra.

    Sin embargo, Beckeringh probablemente también cumplió una función legal después, ya que varios mapas que hizo más tarde se relacionan con disputas legales en la provincia de Stad en Lande.

    Beckeringh es más conocido como cartógrafo aficionado. No se sabe por qué comenzó esto. Durante un viaje de placer que realizó a Kleve en 1740, demostró con sus dotes para el dibujo que poseía cierto talento para el dibujo y que tenía buen ojo. Habilidades que también podría aprovechar más adelante en la elaboración de mapas.

    Probablemente comenzó el trabajo de su vida en 1748: Realización del primer mapa detallado de la provincia de Stad en Lande, que, al igual que el mapa Coenders del siglo XVII, estaría enmarcado por garantes. En 1767 desarrolló esto en un mapa de escritura a mano. En 1777 presentó una solicitud a los estados de Groninger para obtener un subsidio para publicar el mapa que había hecho de Groninger Stad y Ommelanden. Quería una patente por 25 años. Beckeringh recibió 5.000 florines Carolus y una patente de quince años.

    Su Map of Land Tafereel der Provincie van Groningen en Ommelanden se publicó por primera vez en 1781,[5] pero en realidad es el mapa manuscrito de 1767. En el borde del mapa, representó Groningen Borgen, razón por la cual el mapa también se llama Borgenkaart. se llama. Dedicó el mapa al estatúder hereditario Willem V van Oranje-Nassau, cuyo escudo de armas se representa dos veces en el mapa (en el borde superior izquierdo y en un cartucho en la parte inferior derecha). Han sobrevivido varios estudios preliminares del mapa, que contienen detalles geográficos que no se incluyen en el mapa final debido a la falta de espacio.

    Beckeringh se casó con Geertruida van Hulten (1717-1799) en 1741, hija del abogado y soldado Lucas van Hulten y Anna Catharina van Brunsveld. De su matrimonio nacen dos hijos, Lambertus y Lucas. Beckeringh era cuñado de Michiel van Bolhuis (1713-1764), quien estaba casado con su hermana Allegonda.

¿Está interesado en comprar esta obra de arte?

Artwork details